Het begon met een bezoek aan de Intratuin. Dat had Mieke, bij gebrek aan een tuin, eigenlijk al jaren niet meer gedaan. Haar balkon was altijd de plek geweest voor het stallen van de kattenbakkorrels en spullen die eigenlijk kapot waren maar waarbij weggooien nog net zonde was: een half kapot wasrek, een stoel met een gebroken poot (maar nog wel te lijmen).
De frisse, brede limoengroene potten waren precies de prikkel die Mieke nodig had om eens flink de bezem door haar balkon te halen. Ze gaf Hans de opdracht de troep naar de straat te brengen, kocht een gloednieuw kunstgrasmatje bij de Turkse Tapijtzaak om de hoek, leunstoelen voor haar en Hans, waarvan eentje in de kleur van de potten, potgrond en dahlia’s.
Mieke’s opknapbeurt bleef niet onopgemerkt. Nog geen week later had ook bovenbuurvrouw Evelien grondig opgeruimd. Mieke ontdekte het nadat ze Evelien in het trappenhuis tegen was komen terwijl die met rode wangen en een grote tas vol met Intratuin-aankopen naar boven snelde. Mieke had geglimlacht toen ze in de grote shopper van Evelien precies dezelfde limoengroene potten ontwaarde, iets kleiner dan die van haar, maar onmiskenbaar gericht op hetzelfde effect. Een beetje na-aperig vond Mieke dat wel. Maar ze had haar mond gehouden.
Het weekend daarop popten er opeens ook potten op aan de rand van het balkon van de buurvrouw op drie hoog (niemand wist eigenlijk hoe ze heette). Mieke zag het toen ze Faffi uitliet op het wandelpad langs het Rembrandtpark. “Drie potten nemen maar geen moeite doen om de rest van het balkon op te ruimen”, dacht Mieke. Terwijl ze de naar de oude koelkast met de opgestapelde rommel keek. “Dat doet ze alleen maar om af te troeven.” Toch kon Mieke duidelijk merken dat ze ‘een klein geluksmomentje’ ervaarde, zoals ze het zelf soms gniffelend noemde als ze zich even heel blij voelde. Ze was duidelijk de trendsetter van de buurt.
Het gevoel kwam tot een climax toen ze de buurvrouw aan de zijkant bezig zag, fanatiek zaadjes plantend in dezelfde potten. Alleen had Marlies voor paars gekozen.
Maar die ging dan ook prat op haar, zoals ze het zelf omschreef, ‘tegendraadse levenshouding’.
Het was voorjaar. Mieke voelde zich goed.