Soetebroot heeft een tante en die ruimt op. Niet in de zin van een wekelijkse bezem door de boel of een halfjaarlijkse schoonmaak, Soetebroots tante ruimt haar leven op. Dan kun je alleen maar hopen dat de laatste doos voorlopig nog niet wordt ingepakt.
Gelukkig lijkt het opruimen cyclisch. De stukjes leven worden eens in de zoveel tijd in de richting van Soetebroot en haar zusteronderneming geveegd. Met het weggeven of verkrijgen van materiële zaken heeft dit niets te maken. Het aanbod dat de tante eens per zoveel tijd doet, gaat om interactie. Contact maken via spullen. Je bestaan bevestigen door iets weg te geven. Dat doet ze haar hele leven al zo. “Tja, die is nooit getrouwd”, verzuchtte Soetebroots moederonderneming weleens daarover, al begreep Soetebroot nooit helemaal precies wat dat ermee te maken had.
Het opruimen verergerde toen Soetebroots oma heenging. De tante woonde bij oma in huis en zoals altijd als er iemand dood gaat, komt er dan een punt dat ook de aardse zaken die achter zijn gebleven moeten worden verwerkt.
Met dat feit nam het aantal telefoontjes van de tante naar de Firma rap toe. Soetebroot zegt vrijwel altijd nee tegen stapels nachtponnen, breigaren of ski’s uit de jaren 80. Dat lijkt ondankbaar maar het stemt de tante wel degelijk tot tevredenheid. Sociale transactie volbracht. De telefoon wordt opgehangen en de spullen gaan weer voor onbepaalde tijd de zolder op zodat er weer een andere doos kan worden opengetrokken met gebonden uitgaven van Jules Verne, vazen van gerookt glas of een houten stoofje. Goed voor zeker een half uur gesprekstof. Het leven mag dan niet eeuwig zijn, de klus is dat wel, in zekere zin. Er zijn mensen die daar moedeloos van worden. Voor Soetebroots tante is het een bestaansrecht.