Kakmadammen

tour-eiffel-paris-scintillement-etoiles-promenade-chien-jcl

“Je moet oppassen”, zei een Parijse vriend tijdens het appen toen ik hem een tijdje geleden aankondigde dat ik naar zijn stad zou gaan verhuizen. “Hoezo?”, vroeg ik, klaar om een serie waarschuwingen te incasseren over alleen naar huis lopen door het gehossel rondom Gare du Nord, voor afleidingsmanoeuvres van mannen die je, terwijl je voor het stoplicht wacht, van je iPhone beroven, voor aanslagen in metro’s en bistro’s met slechte wijn. “Voor crottes de chien“, zei hij. “Je vijand nummer 1 op de straten van Parijs.” Hondenpoep dus. Nou ja, ach kom, dacht ik. Dat zal toch niet veel erger zijn dan in Amsterdam, alvorens de conversatie subtiel in een andere richting te navigeren.

Aan zijn waarschuwing dacht ik dus niet meer, totdat ik tijdens mijn eerste week in Parijs op de stoep voor mijn huis in de kak stapte. Schrapend met mijn sneaker langs de stoeprand dacht ik aan de laatste keer poep onder mij schoen en dat dat toch echt jaren geleden was. Visioenen van klaslokalen waarin de brutaalste leerling, ondersteund door een koor van giechelende meisjes, altijd als eerste zijn of haar neus optrok en riep: ” Het stinkt hier naar kak”, waarop iedereen vervolgens met een schuin oog onder de zolen van zijn gympen keek. en hoopte niet degene te zijn die de ellenlange schaamteloop het klaslokaal uit richting schoolplein moest maken om daar, in het zicht van de halve school, met een stokje de poep uit het profiel van zijn All Stars te peuteren.

De vriend had gelijk. In Parijs ligt overal poep. Dat komt niet door een nalatig gemeentebeleid. Je kunt de Fransen van veel nonchalante slordigheden beschuldigen maar ook hier hoort elke eigenaar gewoon netjes met een zakje achter zijn beste vriend aan te lopen. Logisch ook. Parijzenaren mogen dan trots zijn op hun uitgestrekte, protserige parken zoals Le Jardin du Luxembourg en de Tuileries, wie Maps er even bij googelt, ziet zo dat er hele stadsdelen zijn waarin het enige groen bestaat uit postzegelparkjes waarin de helft van de ruimte nog wordt ingenomen door een fontein, jeu de boules baan of elektriciteitshuisje. Kortom, weinig ruimte om te kakken voor de viervoeters, behalve in een meegebracht zakje dan. Maar het zakje wordt niet meegebracht. En dat hangt samen met een ander Parijs fenomeen: Kakmadammen.

Madammen met hondjes zijn in Parijs een subcultuur apart. Nuffige dames op leeftijd uit de hogere sociale sferen. Keurig gekleed, in Chanel-jasje en op een comfortabel maar elegant hakje, zie je ze over de trottoirs van Parijs trippelen. Na het overlijden van hun echtgenoot is de hond uitgegroeid tot hun voornaamste gesprekspartner. Of, zoals de Franse vriend het verwoordde: “Ze praten helemaal niet meer met mensen.” Laatst hing er eentje snuffelend aan zijn enkels toen hij het baasje hoorde zeggen: ‘Aaah Pitou, je zegt hallo tegen de mensen wat lief’.” De Franse vriend zei dat hem beter leek sociaal te adapteren aan de belevingswereld van de mevrouw en zei terug: “Hallo hondje!”. Dat kwam hem op een ruk aan de hondenriem en een afkeurende blik te staan. Zelf zag ik een keer twee Yorkshire Teriërtjes achter elkaars staart aanzitten in een kapsalon terwijl de madams – krullers nog in de haren – al foeterend tegen de hondjes, maar elkaar compleet negerend, verwoede pogingen deden ze uit elkaar te trekken. Gisteren kreeg een witte Schnautzer nog een reprimande op de Pont de Mirabeau (het 16e arrondisement kent de hoogste graad kakmadammen). Wat de Schnautzer op zijn kerfstok had weet ik niet, maar met priemende vinger werd hem duidelijk gemaakt dat onaardig gedrag niet werd getolereerd. De Schnautzer, duidelijk gewend aan dit soort uitbarstingen, liet de preek gelaten over zich heenkomen, als een stone-de puber die voor de 80ste keer hoort dat ie niet mag blowen. Toen ik de twee passeerde, dacht ik even dat het hondje naar mij opkeek en in een kort moment van verstandhouding leek te zeggen: “Tja, ik vind het ook gênant, maar wat doe je eraan?”

Om tot het punt van de poep te komen, achter hun hondje aanlopen met een zakje, dat doen deze Madammen dus niet. Afreus! Het is toch geen beest, het is Bichou, Febe of Farine. Maar er is hoop voor de trottoirs van Paris. Gezien de gemiddelde hoge leeftijd, en het feit dat ook in Parijs vrouwen tegenwoordig gewoon keihard werken, al mogen ze dat van de overheid officieel maar 38 uur per week, zijn Kakmadammen met hondje een uitstervend ras en daarmee de poep op de Parijse stoep hopelijk ook.
Op het Jeugdjournaal was in de jaren 80 een keer een item over een hondenpoepmotor in Amsterdam. Die had pedalen die drollen van de stoeptegels konden zuigen. Misschien mag Parijs die motor voor wel even lenen nu de grenzen voorlopig gewoon open blijven. Er is vast nog wel een ambtenaar die weet waar hij staat gestald.

Marie laurencin_oeuvrewg_femmes_au_chien_rf196357
Marie Laurencin, Femmes au chien, 1924-25. Gezien in Musée de l’Orangerie, Parijs. Van Laurencin wordt gezegd dat ze de ‘wereld van de vrouw’ verbeeldde zoals die er rond 1920 uitzag. Madammen en hondjes gaan ver terug.

 

Door Saskia du Bois

copy & online communicatie

1 reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: