Dit gedicht schreef ik voor de workshop Poetry & Spoken Word, die ik begin 2020 volgde bij stadsdichter Gershwin Bonevacia in De Nieuwe Liefde (en online). Eindopdracht: schrijf 30 zinnen over een gebeurtenis(sen) in je leven die van grote invloed is geweest. Het zijn er iets meer geworden. Ze kunnen gelezen worden of bekeken (want ja, spoken word).
Tien zilte beloftes
Met jouw knokige handje in mijn hand druk ik huilend een kus op al je vingers
tien zilte beloftes om jou ervan te verzekeren
dat ik kan loslaten en jij kan gaan
Maar na de zomer werd mijn herfst in grijze sluiers gesponnen
en raakte ik mijn dromen kwijt
op ochtenden waarop het leven te vroeg ontwaakte
tien zilte beloftes tot kokon verzonnen
mijn dekbed als schild in de strijd
Totdat mijn eerste belofte mijn kussen opschudde en veerkracht
me met mijn tweede belofte naar Parijs toe bracht
kauwend op de pen waarmee ik mijn taaie eenzaamheid beschreef
Maar de stad droeg me licht
gaf me een nieuwe woordenschat en de Seine me mijn tranen terug
in plassen die me na lome zomerbuien voorspiegelden wat ik gretig noteerde
in schriften vol zoete herinneringen
Mijn belofte aan jou; gesmolten fruitella’s op het dashboard, prinses bruinoog, een gouden kettinkje met jouw naam in Arabisch schrift
als een ekster stal ik ze stuk voor stuk
tot ze fonkelend in mijn geheugen stonden gegrift
Ik beloofde jou altijd om te lopen
en zag hoe in deze stad schoonheid en schaduwkant eindeloos over elkaar heen buitelen
Beloofde de nacht op mijn hoofd te laten vallen en rook hoe ze al eeuwenlang niet verhult
hoe de geur uit de krochten over de periferie heen stulpt
De rafelrand zich lijfelijk over het stadsplan vlijt
en op kartonnen dozen haar tijd verslijt
Mijn belofte als een waakvlam in verwaaide tijd
ontdek verwantschap in vooroudersschap
proef geborgenheid in een chocolade eclair
mijn anker stevig verzonken in mijn thuishaven ver weg
Een belofte droeg ik als een reparatiesetje
waarmee ik de momenten dat het leven als de lappendeken was
die de stad was als we er vanaf de heuvels aan de rand naar keken
en het uitzicht inzicht opeiste
voorzichtig aanelkaar naaide met mensen die een tijdje meereisden
Vrienden stil verzonken op de achterbank in de zachtheid van het moment
Of op de fiets toen die maandagmiddag als vakantie voelde omdat we gingen zwemmen en gelukkig zijn grijpbaar leek als jouw hand toen op de dansvloer
Want wist je van die liefde mama? Waarvoor het universum alvast
een ster had laten vallen als bewijslast
hij zag het niet en wilde bluswater halen
ik pookte het vuur op, hij las rooksignalen
Mijn hart ontdooit maar ik beloofde je, bij gebrek aan later
de smeulende liefde te doven met het smeltwater
Ik schreef zijn naam nog een keer in de plas, fluisterde hem zacht
tot hij wegdreef in de nacht
En in de diepte zag ik negen beloftes aan jou ronddrijven
ingelost of opgelost,
allesomvattend opgeslokt
door de draaikolk waarin ik was blijven zwemmen
in opwaartse richting waar het licht scheen
ik greep me vast aan mijn laatste zilte belofte en wrong hem uit tot een bitterzoete eindstand: strijdbaarheid
die ik eindeloos zou voelen tot het einde
net als jouw aanwezigheid