Eigenlijk had ik op uitgebreid ontbijt in de Auberge gehoopt, de google reviews waren daar namelijk lyrisch over. Maar mijn dag begon met een koffie en een pain au chocolat uit de hand in de lokale bar Tabac van Hôpital Camfrout. Dat zit zo, nadat ik gisteren na aankomst de eigenaar pas na anderhalf uur lokaliseerde, het hotel de sfeer van The Shining had, het restaurant (natuurlijk) dicht bleek en ik, toen die ochtend langs het ‘kantoor’ liep en tussen de opgestapelde papieren nog een fles wijn en half gevuld glas ontwaarde, wist ik zeker dat de prioriteiten van le chef bij het café lagen en niet bij de hotelgasten. Daaruit concludeerde ik dat ik maar beter mijn eigen plan kon trekken. Een goede kroegbaas was ie trouwens wel, de herbergier. Toen ik na mijn jacht naar voedsel thuiskwam, zat de kroeg, die ook de entree van de Auberge was, stampesvol met alle generaties uit het dorp. De volontiers nog een biertje meegedronken. Daarna viel ik om. Maar het gelag stroomde nog tot ver na middernacht door het raam mijn hotelkamer binnen.

Nu heeft vrijwel elk dorp in Frankrijk, hoe klein ook, een Bar Tabac. Maar ook in Parijs zie je ze nog volop. Allemaal hebben ze de uitstraling van holen van verderf: smoezelig, slechte filterkoffie, een chagerijnige barman of -vrouw achter de toog en drie rokende pechmannen aan de bar die af en toe een kraslot kopen als laatste strohalm naar wat meer geluk. Ik kwam er daarom nooit. Tot de zin in koffie en het verse pain au chocolat in mijn hand me vanochtend binnendreef bij die in Camfrout. Ik werd met een vrolijk bonjour ontvangen door twee frisse dames. Aan de bar stond een keurige meneer Le Monde door te bladderen en in een hoek zaten drie ouderen gezellig de week door te nemen met een bakkie. Behalve kilometers sla ik deze vakantie dus ook nog wat van mijn vooroordelen stuk.

De tweede aanname die sneuvelde was die over de gîte d’etappe waar ik nu logeer. Die is fantastisch. Op basis van de mailuitwisseling had ik verwacht in een wat stijve ecologische herberg terecht te komen gerund door twee oudere dames. Ik moest namelijk drie keer achter mijn reservering aan mailen voordat die werd beantwoord en een cheque (!) opsturen als aanbetaling naar Morgan et Julia. Maar toen ik vanmiddag aankwam werd ik ontvangen door een hele roedel kinderen die Engels en Frans spraken en bleken Morgan en Julia bleek een leuk rommelig stel van ergens in de dertig. “Die kinderen gaan zo weg hoor”, vertrouwde Morgan me toe, en ik mocht biertjes van hem kopen want de supermarkt was weer 4 km ver weg.

Daar zit ik dus nu, in Gîte Ty Bihan y Rizkiboulou. Ik gok dat het “risky business” betekent in het Bretons (boulou is slang voor werk) maar zal het morgen nog ff checken bij Morgan. De buurman kwam net thuis van een dagje surfen (de zee is hier nooit ver weg) en werd begroet door zijn geit. Ik zit hier wel goed. Het is alweer bijna bedtijd.
