Ik dwaal nu drie weken door Parijs en de stad opent zich langzaam aan me. Ze is kakelvers, spannend, nieuw, smakelijk, onwennig, maar ook warm en verwelkomend. Maar echt ingeburgerd ben je pas ergens als je je goede en slechte gewoontes van thuis weer oppikt. Daarom leek het me afgelopen donderdag zinvol om iets te doen wat ik in Amsterdam ook veel doe: naar de film gaan. Ik droomde over een onuitputtelijk aanbod van piepkleine charmante art-deco bioscoopjes waar de voorpremière van Get Out te zien zou zijn, maar helaas beloofde Google lang niet zoveel cinematische verwennerij in Parijs als in Amsterdam. Ik vond alleen uitersten van het spectrum: tig obscure zaaltjes gewijd aan “Le Cinema de l’auteur” en een handvol mega complexen en Pathé imperia. Omdat ik geen zin had in Kusturica of een Atom Egoyan-marathon, dook ik in het filmaanbod van multiplex UGC op de Champs-Élysées, waar behalve Baby Boss en Fast & Furious 8 ook Lady MacBeth draaide, voor de Franse markt om onbegrijpelijke reden ‘vertaald’ in: The Young Lady. Prima filmkeuze, bleek later, slechte timing ook.
Mooiste avenue van Parijs
Ik was nog niet op de Champs-Élysées geweest sinds mijn aankomst hier. Mooiste avenue van Parijs of niet, het is met die straat een beetje als met de Dam in Amsterdam, als het even kan, vermijd je hem. Te druk, te veel gedoe en toch niets te zoeken. Maar donderdagavond 21 april ging ik op pad richting de luxe laan. Lopend, want lopen door Parijs is het leukste dat er bestaat. Vanaf mijn appartement in het 16e, langs de Seine door de avondzon richting Le Tour, over het door auto’s en toeristen dichtgeslibde Trocadero naar de Arc de Triomphe. Precies bij aanvang de zaal in – in Parijs is alles altijd net verder dan je denkt – weinig mensen, veel mensen alleen, geen chips of popcorn. So far, so good.
Op slot
Ik kwam net bij van een onomkeerbare wending in de film toen opeens het licht aan ging. De film ging uit en een bioscoopmedewerkster kwam de zaal binnengestormd: “De politie heeft de Champs-Élysées afgesloten. Er is geschoten, waarschijnlijk een slachtoffer, meer informatie hebben we nu niet”, riep ze licht hyperventilerend. “We raden u aan hier te blijven.” Er trok geen golf van paniek door de zaal, wel rimpelden de voorhoofden. De zaal pakte zijn telefoon. Een meneer stond op en vroeg of ze de voordeur op slot hadden gedaan. De medewerkster beaamde dat. Of ze de film dan maar weer aan zou zetten? Dat vond de zaal een goed idee.
Laissez-faire
Blij dat ik heb begrepen waar het over ging, was mijn eerste gedachte. Aan het nieuwsinfuus!, mijn tweede. Snel een inschatting van de situatie maken door zoveel mogelijk info te verzamelen over de context en – indien nodig – vluchten in plaats van je in een Frans mega complex af te laten slachten door baardige mannen met Kalasjnikovs. De film werd weer ingestart. Geen bereik, meldde het scherm van mijn telefoon. Merde. Een mevrouw die het wel had en een naaste wilde melden dat ze vast zat in de bioscoop terwijl er buiten misschien een aanslag gaande was, werd geërgerd door de zaal tot stilte gesist. Laissez-faire. Zijn de Parijzenaren al zover dat ze hebben leren leven met dit soort dreiging? Ik zakte ook weer in de film, klaar om tussen de stoelen te duiken als er een jihadist luid Allah-Akbar schreeuwend de zaal binnen zou stormen.
à vous
Het bleef rustig, maar nog voordat de eerste aftiteling goed en wel in beeld was gerold, knipte het licht aan. Een tweede bioscoopmedewerker kwam de zaal binnen met een update. “Alles is nog afgesloten”, meldde hij. U kunt wachten in de foyer tot de politie een sein geeft tot evacuatie, of u kunt via de achterdeur van het gebouw naar buiten. U komt dan in een steegje terecht achter de Champs-Élysées, maar het is à vous, op eigen risico. De zaal nam plaats in de foyer. CNN stond aan, iedereen belde. Niemand ging. Ik verifieerde bij een vrouw of ik het goed had verstaan dat weggaan een optie was. Dat was het, zei ze en wees richting een nooduitgang naast een foto van Tom Hanks. De vrouw ging op de trap zitten bellen. Ik liep richting Tom Hanks en kwam via het gangenstelsel van de bioscoop bij een tweede nooduitgang. Ik duwde de deur open – voelde me Carrie Mathison op een missie, opgejaagd door zwaar bewapenende terroristen die het gebouw omsingelen waarin ze als een rat in de val vast zit – en stond op straat. Daar botste ik tegen de walm op van twee mensen die ik herkende uit de zaal en die rustig een sigaret stonden te roken . “They’re being brainwashed”, ving ik een flard van hun discussie op, verder was de straat leeg. Ik maakte me uit de voeten.
#Au terrasse
Nu is het voorbij dacht ik. De dreiging voelde opeens ver weg. Op de kruising met een zijstraat van de Champs-Élysées, zag ik mensen vanachter rood witte linten filmen met mobieltjes. Anderen zaten op terrassen (#auterrasse!). Maar de metro lag plat, en ik wilde er ook niet mee. Terwijl ik de oneindige verkeersaders van de Arc de Triomphe over probeerde te steken om uit de buurt van de Champs-Élysées te komen, kwam ik terecht in een politieteam met full on bewapening, kogelvrije vesten. Undercover rechercheurs sprongen uit auto’s. Een vrouw die vanuit tegenovergestelde richting de hoek om kwam, belandde midden in de zone en bevroor, een jongen op de stoep stak zijn handen in de lucht, journalisten maakten foto’s. Ik was niet bang, het voelde alsof ik nog steeds in een film zat. Dezelfde soort adrenaline, maar ook hetzelfde onwerkelijke gevoel als bij het zien van geweld en dreiging op tv of in de bioscoop. Je begrijpt de intensiteit maar voelt het niet werkelijk omdat je niet weet wat het betekent omdat je niet opgegroeid bent met dreiging of gewend bent aan geweld. Of inmiddels wel? Misschien dat daarom, of dankzij dat, mensen gewoon weer doorgaan met hun dingen. Ik besloot naar huis te lopen.
Bir Hakeim/Le Tour
Ik vertelde het verhaal de volgende dag aan mijn lerares Frans, Anne-Sophie, Parisienne sinds vele jaren. Toen ik opmerkte dat ik het bijzonder vond dat iedereen zo rustig bleef, reageerde ze gelaten. “Oui, maar wat kunnen we doen?”. Later hoorde ik van een Australische klasgenoot dat Anne-Sophie het hele verhaal nog eens in hun les had naverteld. Mensen zijn uitgerust met een lenige geest. De meesten lukt het dit soort gebeurtenissen op afstand te houden: met gelatenheid, nuchterheid, vergeetachtigheid. Gelukkig maar.
Op de adrenaline was ik die avond tot halverwege mijn huis gelopen. Toen was ik moe en pakte ik alsnog de metro. In de metro had niemand het over de Champs-Élysées die avond. Ze wisten het niet, of waren er al over uitgepraat. Omsingeld door een Noorse familie denderde ik in de metro over de Bir-Hakeim brug, die pal naast de Eiffeltoren ligt. “De Tæør!”, riep een jongetje tegen zijn vader. Ze hadden hem op een disco-achtige knipperstand gezet.